Vaandeldrager Vrouwengeschiedenis

"Vaandeldrager Vrouwengeschiedenis en Vrouwenemancipatie", onder die kop maakte het Amsterdams Dagblad op 22 juni j.l.het nieuws bekend dat Zonneke Matthée (26 juli 1944 - 25 juni 2020) was benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De koninklijke onderscheiding kreeg zij thuis uit handen van de Amsterdamse loco-burgemeester Marjolein Moorman. Zonneke was totaal verrast, vereerd en heel erg blij. Het was vier dagen voordat zij stierf, een zelf gekozen dood na vele jaren van pijn en ongemak.


Zonneke Matthée en haar laatste boek Verzwegen levens (1-5-2013)


Na het behalen van haar tweede graads bevoegdheid geschiedenis werd Zonneke in 1979 docent, eerst in Bodegraven en daarna in Leiden op het Bonaventuracollege. Zij genoot van het lesgeven maar ergerde zich enorm aan de lesstof die geheel voorbijging aan de geschiedenis van vrouwen. Om meer daarover te weten te komen sloot zij zich aan bij de universitaire vrouwengeschiedenisgroep in Leiden, onderdeel van het Landelijk Overleg Vrouwengeschiedenis (LOV). Daar leerde ze in 1981 haar vriendin Liesbeth Hesselink kennen die op het Ministerie van OCW werkte. De Leidse studentes wilden de geschiedenis van vrouwen integreren in het bestaande geschiedenisprogramma. Zonneke en Liesbeth konden uit eigen ervaring vertellen dat er ook iets moest gebeuren met de integratie van vrouwen in het schoolvak geschiedenis.

Vagelijk herinner ik mij dat ik Zonneke rond 1980 heb ontmoet tijdens een van de LOV vergaderingen. Maar pas in 1984 leerden we elkaar echt kennen op een ander LOV. Wij gaven ons op voor de redactie van deel 4 van de succesvolle LOV serie Een tipje van de sluier. Dat was het begin van een langdurige vriendschap. Onze Tipje-redactie, bestaande uit zes vrouwen, vormde een belangrijk kader voor onze vriendschap. We hebben als redactie veel gepraat en gelachen. Twee jaar later werd ons boek uitgegeven onder de titel Vrouwendomein. Een woongeschiedenis van vrouwen in Nederland (1986). De presentatie was in Leiden met Zonneke in de lead van de organisatie.

Eind jaren tachtig werd Zonneke kaderdocent emancipatie bij het Pedagogisch Studiecentrum (APS) en werkte ze voor de Materialenbank voor emancipatie in het onderwijs (MateM), onderdeel van APS. Tegelijkertijd werd ze lid van de subcommissie staatsinrichting van de landelijke werkgroep Herziening Eindexamens Geschiedenis en staatsinrichting (HEG). Toenmalig staatssecretaris van Onderwijs, Nel Ginjaar-Maas liet doorschemeren dat zij wel wat voelde voor een eindexamen over vrouwengeschiedenis. En zo geschiedde. In 1986 kwam Zonneke in een werkgroep van negen vrouwenhistoricae die zich bogen over een specifiek onderwerp voor een Centraal Schriftelijk Eindexamen Geschiedenis en staatsinrichting (CSE). Het was een lastig traject. Samenwerking en eendracht waren hard nodig omdat de weerzin tegen een CSE over vrouwengeschiedenis groot was. Op 1 juni 1987 werd een leerstofomschrijving voor het CSE aan Ginjaar-Maas op het ministerie aangeboden met als onderwerp "De positie van de vrouw in Nederland en de VS, 1929-1969". De kranten stonden er vol van. Ook werden kritische Kamervragen gesteld over mogelijk feministische indoctrinatie. Maar Ginjaar-Maas zette door. Het CSE vrouwengeschiedenis werd in 1990 en 1991 in het voortgezet onderwijs afgenomen. In de tussentijd werd Zonneke in 1988 de eerste vrouwelijke voorzitter van de VGN (Vereniging van docenten Geschiedenis en staatsinrichting in Nederland). De commissie Vrouwengeschiedenis in de VGN kreeg mede door haar steun meer erkenning. Deze commissie leverde een grote bijdrage aan de integratie van vrouwen en gender in het reguliere geschiedenisonderwijs.

Maar in 1991 werd Zonneke plotseling heel ziek en moest zij haar betaalde baan opgeven. Het was een hard gelag, want Zonneke was ambitieus en niet te stuiten. Ook nu ging ze niet bij de pakken neerzitten. Ze ging onbezoldigd door met haar activiteiten voor vrouwengeschiedenis. In 1993 werd ze hoofdredacteur van Historica, het tijdschrift van de Vereniging voor Vrouwengeschiedenis (voorheen LOV), waar ze acht jaar de scepter zwaaide over redactie en lay-out. Door haar inzet werd het tijdschrift professioneel en aantrekkelijk vorm gegeven.

In die tijd begon zij ook werk te maken van een bijzondere hobby: haar collectie oude ansichtkaarten met nadruk op vrouwenarbeid. Bij de honderdjarige herdenking van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid vestigde Zonneke de aandacht op de publicitaire talenten van de organisatrices door uit haar eigen collectie replica's uit te brengen van de oude ansichten die de vrouwen in 1898 hadden laten maken. Met deze originele actie en door de uitgave van een herdenkingsnummer in Historica zette zij de creativiteit van de organisatrices van honderd jaar tevoren voort. Het jaar 1898 werd mede door haar een lieu de mémoire voor vrouwengeschiedenis in Nederland. Vanwege deze activiteiten werd de bundel Een vaderland voor vrouwen / A fatherland for Women. The 1898 "Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid" in retrospect aan haar opgedragen. Het fotokatern in deze bundel bevat de replica's van deze ansichtkaarten. Zonneke kreeg het eerste exemplaar op 27 oktober 1998 op het NIOD aangeboden.

Die locatie was geen toeval. Met haar kenmerkende doorzettingsvermogen begon zij als geassocieerd onderzoeker bij het NIOD tot ieders verbazing en bewondering met een volgend project: een onderzoek naar de rol en motivatie van vrouwen in de NSB. Zij raadpleegde documenten op het NIOD en het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) in Den Haag. Ook interviewde zij vrouwen die op een of andere wijze betrokken waren bij de NSB. Voor dit soms zeer moeilijke onderzoek - ook voor haar persoonlijk - heeft zij veel werk verzet. Ze wist deze geschiedenis inzichtelijk te maken en voorbij de (voor)oordelen van die geschiedenis te komen. Twee boeken publiceerde zij daarover die een behoorlijke impact gehad moeten hebben op de kinderen van NSB ouders: Voor Volk en Vaderland, vrouwen in de NSB 1931-1948 (2007) en Verzwegen levens, vrouwen uit een fout gezin (2013). Het laatste boek werd gepresenteerd in het Nationaal Verzetsmuseum.

Zonneke Matthée was een gedreven en warme vrouw. Zij hield van het leven en had voor veel zaken belangstelling: muziek, literatuur, film, feminisme en vrouwengeschiedenis. Maar nog meer interesse had ze voor mensen. Ze volgde en steunde haar man, kinderen en kleinkinderen, vrienden en vriendinnen tot op het allerlaatste moment. Heel bijzonder was dat zij ondanks haar ziekte en pijn niet verzuurde. Ze gunde anderen hun successen en leefde intens mee. Ze bleef zich ook met veel zorg kleden en opmaken waardoor niemand zag hoe ziek ze was. Met al haar activiteiten - van onderwijs, onderzoek tot organisatorisch werk - heeft zij er mede voor gezorgd dat vrouwen in de Nederlandse samenleving zichtbaarder werden. Als iemand een koninklijke onderscheiding verdiende, dan was het Zonneke. Ze was een ware vaandeldrager voor vrouwengeschiedenis. Maar wat ze nog meer verdiende, dat was een langer en pijnloos leven. Dat lukte helaas niet meer. We zullen Zonneke nog lang blijven missen.

Maria Grever