Dossiers

Nu al te lezen op onze website: ‘Seksuele gerichtheid in artikel 1 van de Grondwet. De geschiedenis van een symbolisch strijdpunt’. In het themanummer 2020 van Historica over LGBT-geschiedenis schetst Joke Swiebel het twintig jaar lange debat over het voorstel om ‘seksuele gerichtheid’ toe te voegen aan artikel 1 van de Grondwet. Het voorstel is in december 2019 aangenomen door de Tweede Kamer en ligt nu bij de Eerste Kamer. Geschiedenis is immers nooit af!

/ Joke Swiebel / 

When the working-class Rotterdam woman Aletta van den Heerik stabbed her husband to death in 1910 after he returned home drunk, the newspapers expressed sympathy for the woman: she was portrayed as acting in the defence of her children. Yet only 30 years earlier, another working-class woman in The Hague who had killed her drunkard husband was lambasted in the press. The contrasting media responses cannot be explained entirely by differences in the facts of the cases. Rather, they reflect a sea change in newspapers’ attitudes to women who committed domestic violence.

/ Clare Wilkinson / 

Wanneer je mensen vraagt wie de eerste vrouw in de Tweede Kamer was, zullen weinigen Suze Groeneweg noemen. Groeneweg werd op 3 juli 1918 als eerste vrouw in de Tweede Kamer werd gekozen. Maar dat niet alleen: in 1919 werd zij - samen met enkele andere vrouwen - gekozen als eerste vrouwelijke gemeenteraadslid in Rotterdam en datzelfde jaar werd ze het eerste vrouwelijke lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland. In 1931 kon zij, dankzij een wijziging van de Gemeentewet en uiteraard haar politieke inzet, als eerste vrouwelijke ambtenaar van de burgerlijke stand in Nederland aan de slag in haar woonplaats Rotterdam. Zij bleef zich tijdens haar gehele loopbaan inzetten voor vrouwen.

/ Christa van Zeggeren /

Nog niet zo heel lang geleden speelden vrouwen geen rol van betekenis in boeken over het verleden. Historici beschreven alleen de geschiedenis van Grote Mannen – oftewel: staatshoofden, koningen en legerleiders. In de jaren zestig en zeventig besloten vrouwen (en mannen) dat dit zo niet langer kon. Vrouwen hadden altijd de helft van de wereldbevolking uitgemaakt – waarom was dat niet terug te zien in de geschiedenisboeken?

/ Marieke Dwarswaard /

Toen de Nederlandse vertaalster Rosey E. Pool in 1927 in Berlijn arriveerde vermoedde ze niet dat de stad haar leven voor altijd zou veranderen. Ze was verloofd met een Duitse jurist, maar al gauw verkeerde ze in de lesbische subcultuur van het ‘wilde’ Berlijn. Naast Parijs was de Duitse hoofdstad een homoseksueel én lesbisch mekka. “In Berlijn was het een vrijgevochten bende”, zei een Nederlandse lesbische vrouw die regelmatig in Berlijn te vinden was. Dat baarde ook zorgen: tal van actiegroepen wilden homoseksualiteit uit het openbare leven bannen omdat het mensen homoseksueel ‘maakte’. De opkomst van de nazi’s vormde een bedreiging voor homoseksuele mannen en – in mindere mate – voor lesbische vrouwen.

/ Lonneke Geerlings /

De eerste golf is lange tijd vergeten. Zelfs Dolle Mina’s uit de jaren zeventig van de vorige eeuw - vernoemd naar feministe Wilhemina Drucker (1847-1925) - wisten niet veel van hun voorgangsters. Dat dit onterecht is weten we nu. De strijd voor vrouwenrechten uit de negentiende en het begin van de twintigste eeuw was zeer fel en dynamisch. Het vrouwenkiesrecht en het recht van vrouwen op onderwijs, werk en een eigen inkomen stonden centraal. En veel thema’s van toen vormen de basis van onze samenleving nu.

/ Kirsten Zimmerman /

Sport categoriseert atleten in mannen en vrouwen. Dat is geen doel op zich. Vrouwen zouden in een gemengde competitie vrijwel kansloos zijn. Vooral mannen kijken vaak kritisch naar vrouwen op de sportbaan. Niet alleen naar de prestaties, maar ook naar de vrouw als sporter. Er bestonden en bestaan veel vooroordelen over vrouwen en de kwalijkste oordelen zijn dat ze geen vrouw zijn, niet 100% vrouw zijn of zelfs man zijn. In dit dossier kijk ik naar de manier waarop sportorganisaties besloten wie wel of geen vrouw was. Een ontluisterende periode.

/ Max Dohle /

In de geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog was voor verzetsvrouwen jarenlang geen aandacht. In het tijdsbeeld van de oorlogsjaren kregen vrouwen traditionele taken toebedeeld. De vrouw was vooral huisvrouw en toch zeker geen verzetsstrijdster die actief de wapens oppakte voor de strijd. Deze conventionele denkbeelden boden tijdens de oorlog echter de perfecte dekmantel: veel vrouwen pleegden passief verzet in de vorm van bijvoorbeeld koerierswerk. Vrouwen werden veel minder snel dan mannen verdacht van het uitvoeren van illegale activiteiten. De traditionele gender verdeling veranderde daardoor, waarbij de vrouw zich losmaakte van het stereotype beeld van de huisvrouw.

/ Tessa Mulders /

Juli 1950. Op weg naar een toernooi in Frankrijk, halen bestuursleden van de Nederlandse Atletiekunie Foekje Dillema uit de trein. Op het perron van station Hilversum vertellen ze haar dat haar reis hier stopt. Ze zal nooit meer in de atletiekcompetitie mogen uitkomen. Als ze haar koffer ophaalt uit de coupé, vragen haar teamgenoten wat er aan de hand is. Ze antwoordt: “Ze zeggen dat ik geen meid ben.” Dillema reist waarschijnlijk ontgoocheld terug naar haar geboortedorp Burum. Ze tekent geen protest aan en weigert ooit nog te praten over haar korte carrière op de atletiekbaan.

/ Max Dohle /

De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) leek in de eerste jaren meer op een gewelddadige burgeroorlog dan op een opstand, zoals deze vaak wordt genoemd. Hoewel de geschiedenis van de Tachtigjarige Oorlog meestal gaat over grote namen van legerleiders, edelen en landsheren, speelden de gewone mannen en vrouwen in het begin juist een belangrijke rol. Oorlog was zeker niet alleen een mannenzaak; ook de vrouwen hadden een aandeel in de strijd. Maar wat betekende al dit geweld voor vrouwen? En welke rol speelden zij zelf?

/ door Romy Beck en Isabel Casteels / 

In het voorjaar van 1693 viel de 27-jarige Geertruijd Lucasz. van Apesteyn, alias Truij Labberlot, een man aan. Truij had een meisje voor hem geronseld en bij haar thuis hadden de twee zich ‘buytensporigheden’ als ‘geselen’ [slaan] en naakt uitkleden veroorloofd. In Truij’s ogen betaalde hij te weinig voor de diensten van ‘haar meisje’. Toen hij weigerde meer te betalen dan hij deed, trok ze de pruik van zijn hoofd, wierp hem in de bedpo en deed haar behoefte op het dure haarstuk. Vervolgens ‘stootte’ ze hem het huis uit. Voor het ‘aanhouden van hoeren’ werd Truij vervolgens opgebracht en verhoord op het Stadhuis van Amsterdam.

/ door Timo van Barneveld /