Recensies

De andere familielijn

De meeste familiegeschiedenissen volgen de lijn van het mannelijke geslacht: van vader op zoon. Dat is een gevolg van ons patriarchale familiesysteem, waarbij kinderen in de regel de naam van hun vader krijgen. Deze werkwijze leidt ertoe dat in veel van dit soort werken vrouwen slechts een bijrol spelen. Twee historici besloten onafhankelijk van elkaar dat zij een andere aanpak wilden kiezen, waarin vrouwen centraal zouden staan. Zo verschenen er in 2021 twee non-fictieboeken waarin de auteur onderzoek doet naar diens voormoeders in plaats van de klassieke voorvaders: De voormoeders. Een verborgen Nederlands-Indische familiegeschiedenis van Suze Zijlstra en Vrouwen van het land. Epos van drie dagloonsters van Theo Salemink.

Herinneringen aan een belangrijk decennium

In Utrecht, waar ik vanaf 1973 geschiedenis studeerde, was ik een trouw bezoeker van de feministische boekhandel De Heksenkelder, de voorganger van Savannah Bay.[1] De meeste impact hadden de vier brochures van de radicaalfeministische uitgeverij De Bonte Was, over het moederschap, seksualiteit, huwelijk en gezin, en vrouwenwerk. Vrouwen vertelden hierin over hun schokkende ervaringen.[2] In dezelfde tijd schreef Anja Meulenbelt over haar heftige belevenissen als tienermoeder. Ik meen in het blad van de NVSH, Sextant. Het was een voorpublicatie uit haar bestseller De schaamte voorbij (1976).[3] Dit droeg allemaal bij aan bewustwording. Bij mij begon deze in het najaar van 1969.

Een artistieke (oud)tante

De meeste brievenuitgaves van vrouwen uit het fin-de-siècle zijn van bekende feministes of kunstenaressen. De naam van deze brievenschrijfster, Betsy Repelius (1848-1921), deed bij mij echter geen belletje rinkelen; die van Marie du Saar (1860-1952) herkende ik als een van de eerste Nederlandse vrouwelijke artsen. De tekst op de achterflap maakt wel nieuwsgierig: ‘De brieven tonen hoe Betsy Repelius het professionele kunstenaarsbestaan beleefde, haar buitenlandse reizen, het gezelschaps- en uitgaansleven en haar uitgebreide sociale contacten’ en bieden ‘een inspiratiebron voor nieuw onderzoek’. Die belofte maakt het boek helemaal waar; en ook al vermelden de brieven weinig avontuurlijks, deze ‘eenzijdige’ correspondentie – we lezen alleen de brieven van Betsy en niet de antwoorden van Marie – biedt wel een verrassende onderdompeling in het leven van een zelfstandige vrouw.

Het is een onthutsend en pijnlijk verschijnsel dat Sophie van den Elzen blootlegt in haar proefschrift: Hoe zwarte vrouwen onzichtbaar worden in de geschiedenis, zelfs in die van abolitionisme en feminisme. De studie waarop Van den Elzen in maart 2021 in Utrecht promoveerde, gaat over transnationale herinneringsprocessen. Cultural memory studies heet dit veld van wetenschap. Hoe heeft de negentiende-eeuwse internationale beweging voor vrouwenrechten de anti-slavernijbeweging gebruikt, letterlijk als usable past, is de hoofdvraag. Dit boek werpt licht op het moeilijke begrip ‘culturele appropriatie’, dat vaak terugkomt in actuele discussies over dekolonisatie en antiracisme.

De heks van Limbricht is een betoverend boek van Susan Smit over een vrouw in een wereld van wijsheid en bijgelovigheid, van onafhankelijkheid en sociale druk, van weelde en armoede, van onderdrukking en verzet, van ware liefde en verraad. Op een dag wordt de nietsvermoedende Entgen Luijten, een weduwe die een teruggetrokken en natuurminnend bestaan leidt, ruw opgepakt op verdenking van hekserij. Ze krijgt geen tijd meer om haar klompen aan te trekken. Gevangen in de ondergrondse kerkers van het kasteel is ze dagenlang overgeleverd aan niets anders dan een homp brood en haar eigen herinneringen. Het verhaal van Entgen ontvouwt zich in flashbacks op de koude kerkervloer terwijl ze de beschuldigingen afwacht, waardoor haar leven zich voor de lezer afspeelt en verdiept tijdens het heksenproces.